De hardheid van water wordt bepaald door de hoeveelheid mineralen die in het water aanwezig zijn en wordt in Nederland meestal uitgedrukt in graden Duitse hardheid (dH). Naast de Duitse hardheid wordt in België ook Franse hardheid gebruikt. Dit is een maat voor de hoeveelheid calcium- en magnesiumionen in het water.
Normen drinkwater
In Nederland zijn er redelijk strikte normen voor de hardheid van het water dat uit de kraan mag komen. In het Waterleidingbesluit staat dat de totale hardheid van het drinkwater tussen 1 en 2,5 mmol moet liggen. Dit staat gelijk aan 5,6 tot 14 graden Duitse hardheid. De reden voor deze boven- en ondergrens is dat zowel een te hoge als te lage hardheid van het water schadelijk kan zijn voor mensen en huishoudelijke apparatuur. Dit is relevant om te bekijken in bijvoorbeeld Arnhem, Amersfoort of Den Bosch.
Hoge en lage hardheid
Een te grote hardheid van het water kan er voor zorgen dat huishoudelijke apparatuur vroegtijdig vervangen moet worden doordat kalk zich afzet op verwarmingselementen en leidingwerk. Daarnaast is wasmiddel minder effectief bij een hoge hardheid, zodat er meer van gebruikt moet worden. Een extreem lage hardheid (onder 3 graden dH) heeft ook nadelen. De waterleidingen kunnen bij een heel lage hardheid kleine hoeveelheden (schadelijke) stoffen afgeven aan het water. Dit kan op termijn leiden tot gezondheidsklachten.
Waterhardheid berekenen
Wilt u weten wat de hardheid van het water bij u thuis is? De website waterhardheid.nl biedt duidelijke informatie. Vul hier je postcode in en je ziet direct wat de status is in jouw gemeente van bijvoorbeeld zuiveringsbedrijven als Vitens.
Tijdelijke en blijvende hardheid water.
Er is een verschil te onderscheiden in een drietal soorten hardheid. Onderscheid wordt gemaakt tussen tijdelijke hardheid, blijvende hardheid en totale hardheid. Tijdelijke hardheid kan weggenomen worden door het water te koken, de neerslag in de waterkoker laat zien dat er zouten uit de oplossing uit het water neerslaan. Tijdelijke hardheidszouten zijn calciumwaterstofcarbonaat en Magnesiumwaterstofcarbonaat; respectievelijk Ca(HCO3)2 en Mg(HCO3)2. Blijvende hardheid is niet op te lossen door het koken van water, maar moet met een ontharder worden verwijderd. Blijvende hardheidszouten zijn:
- CaCl2
- CaSO4
- SiO2
- MgSO4